Liefste camera*,
Ik had iets nodig om me te vertragen
dat gebeurde pas toen iets eindelijk
een iemand werd, overlopend van
afstanden die genadeloos intiem
voor me uiteenvielen
Daarvoor was dat film, waar de ontspoorde beestelijkheid
me telkens de ogen uitstak
en iedere lichamelijke inspanning
mij vervulde van een heikele extase
het lichaam mijlenver en jarenlang gescheiden van de opname zelf
Waar ik als toeschouwer
lak aan had
‘Sorry, Lichaam,’
tenzij je zelf filmt, en niet door de zoeker blikt,
dan fluistert Lichaam terug
Niet zoals de filmmusea
die obsessief alles denken te moeten bewaren
onder metaal begraven, verblikt de archivaris zich voorbij
het werkelijke lijf
Nu pas begrijp ik waar mijn vrees
om dat piepkleine vierkantje te vergeten
vandaan komt
samen met het verlangen
om me ermee te verwikkelen
Ik schrijf dit in een Bourgondische achtertuin,
waar overal insecten zuigen en slokken
zonder afkapping of wegkaping
De kamperfoelie raap ik met mijn vingers van de grond
en neem ik mee naar mijn slaapkamer
In de onophoudelijke hoop
me eindelijk met jou te kunnen verenigen.
*Juli en augustus 2021: ik heb deze twaalfdelige cyclus geschreven bij mijn zelfgekozen familie in het dorp Tormancy, gelegen in de Franse Bourgogne, en heb parallel hieraan een film opgenomen. De uiteindelijke installatie zal een zwijgend dubbelportret zijn over het huiselijke van mijn mentor Bibi aan de ene kant, en de mystiek van Georges Bataille anderzijds, die daar dicht in de buurt gestorven is en wiens werk zij uitgebreid bestudeerd heeft. Het huis vormt zowel het begin- als eindpunt bij de vraag: valt het intieme en huishoudelijke leven te integreren met theorie? De domestieke ruimte heeft me altijd al aangetrokken, en zonder haar had ik deze cyclus niet geschreven, nee, was ik überhaupt nooit gaan schrijven. Vandaar dat ik ervoor kies om Bibi hierin centraal te stellen, omdat zij bewijst dat beide sferen elkaar alleen maar aanvullen.