Zeven verhalen door zeven schrijvers over één festival

37

Drakenwachters

Francis Nagy
© Ola Enzler

Er mag niet op de draak geklommen worden. Teo houdt zes festivalgangers in de gaten die zich bij een van de achterpoten hebben verzameld. Twee van hen laten zich zakken op de klauw. De afzonderlijke tenen vormen drie ideale zitplekken. Het zitten op de poten wordt gedoogd. Ook wanneer festivalgangers plaatsnemen op het uiteinde van de staart laat Teo ze zitten. Een collega probeerde de eerste dag de draak nog volledig vrij van mensen te houden en raakte verzeild in oeverloze discussies. De klauwzitters spreekt Teo niet eens aan. Het risico op klimmers via de poten is minimaal. Het gladde fiberglas waar het beest van gemaakt is biedt nauwelijks houvast. Van veraf lijkt het geschubde lijf reliëf te hebben maar dat is optisch bedrog. De schubben zijn er met een goed gevoel voor diepte op geschilderd.

Het doet Teo denken aan het speeltoestel bij de McDonalds waar ze op de terugweg van vakantie altijd aten. Dat was ook zo vormgegeven dat klimmen op de stukken waar het niet mocht ontmoedigd werd. Op de buitenkant van de glijbaanbuis waren grote plastic bollen bevestigd. Om de schommelkettingen zaten hulzen van pvc. Teo trok op den duur haar schoenen uit en spuugde voor extra grip in haar handen. Zo wist ze uiteindelijk het puntdak van het toestel te bereiken. Ze bleef op het dak zitten tot haar ouders haar misten en haar riepen. In plaats van hen te antwoorden, schoof ze nog meer naar de schuine kant van het dak die vanaf het buitenterras niet zichtbaar was. Ze wist wat haar vader ging zeggen. Het was hun vaste ritueel wanneer ze zich verstopt had. ‘Ik heb toch niet per ongeluk mijn dochter weggetoverd?’ zei hij bij het betreden van de speeltuin. Teo hoorde hoe hij op de glijbaan klopte en haar naam de buis inriep. ‘Ze is echt weg, Odile. Wat een verschrikkelijk slechte goochelaar ben ik ook.’     

‘Teo!’

De collega op de post aan de voorkant van draak zwaait. Hij maakt een drinkgebaar en wijst naar haar. Teo trekt aan de draagband waaraan haar drinkfles hangt en houdt de fles omhoog. Het water vangt zonlicht en even is het alsof ze een schitterende bokaal in de lucht houdt. Niemand ziet haar overwinning. De mensen kijken langs haar heen naar de podia verderop, maken selfies met de draak of sjokken in de richting van het zwemmeer. Velen van hen zweten, een enkeling heeft roodverbrande schouders. Teo is blij met de tube zonnebrandcrème en het paarse vissershoedje die de organisatie aan alle crewleden uitdeelde. De zon is fel en de wolken van vanochtend zijn opgetrokken. Bij de kranen bij de toiletblokken hebben zich inmiddels lange rijen gevormd. Er zijn geen gratis waterpunten en de prijzen van eten en drinken zijn hoger dan voorgaande jaren. Tegen een tweetal, beide met roodgloeiende wangen, zei Teo dat ze hoofdpijn en duizeligheid moesten veinzen en naar de EHBO konden gaan. Je krijgt er een waterflesje als je er met zonnesteekachtige klachten komt. 

Zelf verstopte ze eens een opvouwbare drinkfles onder haar kleren toen ze naar een festival ging. Het ding is op te rollen tot een pakketje niet groter dan een dikke sigaar. Ze klemde het vast achter haar bh, in de holling van haar borstbeen. Als kind reed ze met speelgoedautootjes over de buik van haar vader. In de zomer lag hij vaak op een ligstoel in de tuin. Zijn navel en de diepte van zijn borstbeen waren de plekken waar ze de racers liet crashen. Met zijn hand als een grijper takelde haar vader het gecrashte voertuig omhoog. Soms zette hij een auto niet terug op zijn buik, maar plantte hem op Teo’s kruin. Teo hield haar hoofd zo lang mogelijk stil. Ze telde hoe vaak ze naar de achterdeur en weer terug kon lopen zonder dat de auto viel. Het moment dat ze voelde dat de auto ging vallen, sprong ze op en leek het alsof de val haar beslissing was.     

Teo kijkt naar de kop van de draak. Het beest is getooid met twee horens en zijn snuit en kin zijn voorzien van stekels. Een aantal keer per uur opent hij zijn bek. Er klinkt dan een grommend geluid, de onderkaak zakt naar beneden en vervolgens schiet er een grote steekvlam de bek uit. Even lijkt het hele terrein stil te vallen en hoort Teo enkel het vuur, alsof ze haar oor vlak naast een brandende gaspit houdt. Ze zou zich op de drakenkruin willen nestelen. Zich aan het zicht onttrekken tussen zijn horens en de vlammen tellen. Ze zou naar de miniatuurbomen kijken, naar de miniatuurmensen, miniatuurvelden en wegen. Het hele festival zou in haar handpalm passen. 

‘En alles wat in een handpalm past is weg te maken,’ zei haar vader eens tijdens zijn goochelshow op een kinderfeest. Hij toverde de portemonnee van een van de ouders weg. Ook een tennisbal, servetring, brillenkoker en peer verdwenen. Als spectaculair sluitstuk pakte hij de hamster van de jarige, liet het diertje even aan zijn vingers snuffelen en deed hem vervolgens van het ene op het andere moment in het niets oplossen. Teo keek geschrokt naar haar vader, de andere kinderen klapten en wilden haar vaders handen van dichtbij bekijken. Pas aan het eind van het feest zat de hamster weer in zijn kooi. In de auto terug naar huis zei Teo niks. Niet eerder had haar vader gegoocheld met dieren. Normaal gesproken oefende hij elke truc thuis, met haar als publiek. De truc met de hamster kende ze niet.

Vanachter de staart van de draak komt een man met ferme passen Teo’s kant op. Hij draagt een rieten cowboyhoed en om zijn nek hangt een ouderwetse polaroid camera. 

‘Wanneer spuwt de draak weer vuur?’ vraagt hij zodra hij voor Teo staat. 

Teo moet wat door haar knieën zakken om de man aan te kunnen kijken. Hij heeft de hoed tot op zijn wenkbrauwen naar beneden getrokken. De koordstopper zit onder zijn kin geklemd en trekt de stormband strak om zijn gezicht. 

‘Niemand weet wanneer hij vuurspuwt,’ antwoordt Teo.

‘Je werkt hier toch? Bij de draak,’ bijt de man haar toe. Hij gebaart naar de draak alsof de aanwezigheid van het beest Teo nog niet duidelijk was.

‘Ik houd er zicht op dat er geen mensen opklimmen,’ zegt Teo. ‘Met de tijden wanneer hij vuurspuwt kan ik u niet verder helpen.’  

‘Er zijn dus wel vaste tijden?’ De man trekt de koordstopper van zijn hoed los en wurmt zijn hand onder de rand om het zweet van zijn voorhoofd te vegen. Even lijkt hij niet te weten wat hij met zijn bezwete hand aan moet. Als een haperende machine haalt hij zijn hand een paar keer naar zich toe om hem toch weer vooruit te steken. 

‘Nee, het tijdschema is willekeurig,’ zegt Teo. Ze onderdrukt de neiging de zweethand tegen de buik van de man te duwen. Wanneer haar vader haar een van zijn goocheltrucs probeerde te leren waren haar zoekende handen steevast het punt waar hij kritiek op had. ‘Een goochelaar weet te allen tijde waar zijn handen heengaan,’ zei hij dan. ‘Ook wanneer de truc verkeerd gaat.’ Teo verweet hem later dat hij zich niet aan zijn eigen regels hield. Hij gaf haar niet langer de kieteldood, aaide haar moeder niet als ze samen op de bank zaten en deed geen enkele goocheltruc meer. Ze wilde dat hij zichzelf zou optakelen zoals hij dat ook met de speelgoedautootjes deed, maar hij pakte niks meer vast, ook zichzelf niet.

Voor ze naar het festival vertrok, had ze haar vader het programmaboekje gegeven en hem gewezen op de illusionisten die zouden optreden. ‘Leuk,’ antwoordde hij. Het was niet gemeend. ‘Ik moet de draak bewaken,’ zei ze om nog even zijn aandacht vast te houden. ‘Draken zijn een teken van geluk,’ zei haar moeder die de woonkamer binnenkwam. Ze had meegeluisterd vanuit de keuken en glimlachte naar Teo.

De man met de cowboyhoed is weggelopen. Teo ziet hoe hij de collega bij de voorpoten van de draak aanspreekt en schudt haar hoofd. Ze begeeft zich naar de staart en gaat tussen twee van de stekels zitten. Het fiberglas is warm van de zon. Ze legt haar hand op één van de stekels. Het past bij lange na niet in haar handpalm. Ze heeft op z’n minst nog drie handen nodig om de stekel volledig te kunnen omvatten. 

‘Geluk past in een handpalm,’ zei haar vader toen ze hem een tijd geleden vroeg waarom hij gestopt was met goochelen. Ze antwoordde dat het niet in haar handpalm paste. ‘Ik heb grotere handen,’ zei hij en maakte duidelijk dat het gesprek was afgelopen.   

Aan de voorkant van de draak klinkt gegrom. Het duurt vier seconden tot de drakenbek volledig geopend is, weet Teo. Ze telt en hoort dan de vlam die de draak uit zijn bek spuwt.