je moeder leerde je dat in wezen
alles een schelp kan zijn
kokkels op het plafond van de tweede klas
opstuivend zand tegen de ramen
broekzakken vol mosselen
het strand nog in je handen
lang durfde je niet naar het treintoilet
omdat je bang was dat je de zee doorspoelde
nu ligt je hoofd tegen een vreemde schouder
om iets te horen ruisen