Naar ‘Ik ben gegaan’ van Konstantínos Petros Kaváfis
Ik heb mijn ogen gesloten. Kreukvrij
bij het plaats delict; het damhert
sprong onthutst in het luchtledige.
Halfslachtig hakkelend boven het asfalt,
bedenk ik me een wereld buiten dit kader.
Ik heb gezwegen zoals de hond thuis nog
onder de tafel ligt, zoals de straatverlichting
een misplaatste schaduw werpt.