Vuurland leest

In orbit

Samantha Harvey
Samantha Harvey: In orbit

Vertaling: Kitty Pouwels

Uitgeverij: De Bezige Bij

Dit boek zijn we nu aan het lezen.

Bestel

Een team astronauten verzamelt in een internationaal ruimtestation meteorologische gegevens en voert er wetenschappelijke experimenten uit. Maar meestal observeren ze. Gezamenlijk kijken ze naar de

In het Booker Prize-winnende In orbit van de Engelse schrijfster Samantha Harvey draaien we een etmaal mee rond de aarde. We volgen zes astronauten. Ze verzamelen data, voeren wetenschappelijke experimenten uit, maken het ruimtestation schoon (‘Roman het Russische toilet en Pietro het Amerikaanse’) en kijken vooral veel naar onze planeet.

Een groot deel van In orbit draait om de aanblik op de aarde en de filosofische bespiegelingen die deze aanblik oproept. Op een paar korte achtergrondschetsen na leren we weinig over de personages. Ook de dynamiek tussen hen wordt niet uitgebreid besproken. Maar misschien gaat het ook niet over hen. De planeet zelf lijkt de eigenlijke hoofdpersoon te zijn; de astronauten zijn slechts tijdelijke getuigen.

Harvey zoomt uit. In hoog tempo passeren de continenten, telkens opnieuw. Daar waar mensen zijn, brandt licht. Daar waar mensen zijn, raast een tyfoon. Van bovenaf zien ze hoe het gevaarte dreigend aan land komt. Onweer is er altijd wel ergens: ‘Waar je ook ’s nachts boven de aarde bent, altijd zie je wel ergens een zacht, onregelmatig pulserend gebliksem. Metallic zilverblauwe stille bloem die zich opent en sluit.’

De goedgekozen taal en de haast meditatieve beschrijvingen van Harvey brachten mij in een raar existentiële sfeer. In een grote opsomming wordt de ontstaansgeschiedenis van de aarde beschreven, met in de laatste seconde een lijst waarin zowel de Russisch-Japanse Oorlog, Coco Chanel, het fascisme, het RAM-geheugen en de diepvriesmaaltijd kunnen bestaan.

Hoewel er in feite weinig gebeurt – het verhaal werkt niet toe naar een plot – gebeurt er tegelijkertijd alles. De astronauten, en ook ik als lezer, krijgen zicht op de politiek van begeerte: ‘De politiek van groeien en graaien, een drang naar meer tot in de miljardste macht, dat is wat ze beginnen te zien als ze naar beneden kijken.’

Al zeilend door de ruimte werd ik mij extra bewust van de grootsheid van het bestaan. Het maakte mij nederig: ‘Wij schrijven helemaal niets, we wórden geschreven. We zijn bladeren, voortgedreven door de wind. We denken dat we de wind zijn, maar we zijn gewoon het blad.’

Ik nam plaats aan het raam van boekhandel Donner, met uitzicht op de honingraten van de Bijenkorf, klaar om een start te maken in Samantha Harveys In orbit. Direct bij het lezen van de eerste pagina wist ik: dit is niet voor hier. Deze woorden voelen te gewichtig, te zwaar om hier zo en passant in me op te nemen. Ik goot m’n koffie achterover en ging terug naar huis, waar het tegenovergestelde me overviel: wat raar om zinnen die zo bruisen van het leven te lezen terwijl ik in m’n eentje op de bank zit.

Grote onderwerpen (de dood, het universum en/of God, het klimaat) passeren de revue en net als de astronauten uit In orbit stijg ik als lezer op met hoop om vervolgens af te dalen met het tegenovergestelde. Maar direct na die val in wanhoop stijgen we alweer: moed, overmoed, en dan opnieuw een duik, claustrofobische angst, verademend vertrouwen, afwisselend prikkelend en verlammend. Zo cirkelen we rond in een ring van emoties, een slingerende, meditatieve beweging.

In orbit bekijkt de aarde door de ogen van astronauten. Met hun telelenzen zoomen ze in en uit op die veelomvattende schoonheid én lelijkheid van onze wereld, en komen steeds tot de conclusie: al het kleine is groot, al het grote is klein, alles is zowel zinloos als van enorm belang. En alles, alles gebeurt tegelijkertijd. Ik schreef de eerste alinea van deze review vanuit de trein naar Berlijn, die werd geannuleerd omdat er brand ontstond op het spoor tussen Almelo en Hengelo. Tegelijkertijd branden er grotere vuren overal ter wereld, ontvang ik line-ups voor festivals in de zomer, foto’s van pasgeboren baby’s, updates over het zieke hondje van m’n zus en we rennen als gestrande reizigers massaal naar het boemeltreintje richting Oldenzaal en we glimlachen vermoeid naar elkaar: poh, wat een reis.

Altijd zoveel tegelijkertijd. ‘Misschien is de menselijke beschaving als één enkel leven – je groeit uit het koningschap van de kindertijd en wordt allernormaalst; je ontdekt hoe niet-bijzonder je bent en in een golf van onschuld ben je best blij: als je niet bijzonder bent, ben je misschien niet alleen.’ In orbit is een universele existentiële crisis in minder dan 200 pagina’s, maar wel eentje met een zachte (maan)landing.

Ik heb nooit over Mars gedroomd, ik vind de aarde al groot genoeg. Na het lezen van In orbit wil ik nog steeds niet aan boord van een ruimteschip het heelal ingeschoten worden (alleen al vanwege het aantal sokken dat je mag meenemen, laat staan het gerecyclede water – ik bespaar je de details). Wel heb ik een beter beeld gekregen van hoe het in de ruimte zou zijn. Samantha Harvey beschrijft dit zeer realistisch en beeldend. In orbit laat je anders naar de zonsopgang en -ondergang kijken. Die herhaling van orbits, zestien omloopbanen rond de aarde in 24 uur, heeft iets meditatiefs. Soms grenst het tegen het zoetsappige en saaie aan, maar daarvoor is het heelal te genadeloos.

Harvey brengt een ode aan de ontberingen en opofferingen van kosmonauten, zoals Pietro die na een halfjaar zonder zwaartekracht denkt dat hij een kikkervisje begint te worden – ‘een en al hoofd en geen lijf’ – omdat zijn lichaam verschrompelt als een soort amfibie: ‘Ze worden vervormde zakken met vloeistof, te veel in hun bovenlijf en daaronder niet genoeg.’

Het sterkst beschreven zijn de kleine menselijke momenten, zoals het verlangen naar de nutteloosheid van een huiselijk vloerkleed of het moeten dragen van een winterjas. Bij de stukken over rouw kreeg ikzelf een brok in mijn keel. De moeder van astronaut Chie is overleden op aarde: ‘Pas als ze terugkeert is haar moeder dood – zoals er bij stoelendans één stoel minder is dan er deelnemers zijn, maar dat niet uitmaakt zolang de muziek klinkt en iedereen nog meedoet.’ Dus Chie stopt niet, blijft in beweging en in vliegende vaart komt ze nergens: ‘Een einde is onmogelijk, er kunnen alleen cirkels zijn.’

Is het science fiction? Is het dat niet? Wie weet, de ruimte is niet zo futuristisch meer tegenwoordig — en dat maakt Samantha Harveys In orbit vooral een stijgende en dalende beschouwingsroman over zes astro- en kosmonauten in hun draaiende banen rond de aarde (op zeventigduizend kilometer per uur) een collectieve birds eye view hebben van het menselijk ras. Er gebeurt niet bijster veel, en bijtijds is het boek vooral een korrelige 24/7-livestream van het International Space Station, maar… dat is op zichzelf prima vermakelijk. Harvey weet met cineastische flair de dagelijkse beslommeringen (eten op zilververpakkingen, hardlopen in een bodysuit, reparaties tijdens een ruimtewandeling, spacethings!-jargon) geloofwaardig en interessant te houden. Dat is knap. En: wie krijgt er ooit genoeg van haar beschrijvingen? Mauve, feloranje zonsondergangen, wolkendekens, een supertyfoon, constante dag-nachtwisselingen, het beangstigende en toch verslavende zwart, de stalen, onpersoonlijke constructies in het ruimtestation, de beklemming: wij, als zwevende ratten, die maar niet durven los te laten. Ja. Dat was magisch.

Het grootste probleem — probleem? — met In orbit is tegelijk óók de kracht: de keuze om het zo opzienbarend moralistisch te schrijven. De kern, die doorsijpelt door de taal, de woorden, de karakters, de functie, laat zich parafraseren als: ‘We are ONE! Het is absurd hoeveel conflict we hebben met elkaar!’ Bij wijlen is dit sterk, filosofisch en zet het aan tot nadenken, vooral als het zich behoudt tot het subjectieve of verwijst naar de versmelting van de personages, de subtekstuele implicaties. Dan weer, soms alinea’s lang, is het oppervlakkig, ergerlijk, kinderlijk — hopeloos idealistisch en schreeuwerig — als Megalopolis van Francis Ford Coppola. Dat houdt het tegen, vind ik, degradeert het, maakt het een lesje voor de lezer thuis, terwijl we allemaal — nihilistisch, I know — machteloos zijn, terwijl de wereld, die kapitalistische, machtgedreven en ongelijke wereld, zich daarvan, net als van de zes ruimtevaarders, niets aantrekt. Waarschijnlijk is dat het punt van In orbit, dát laat Samantha Harvey je niet zelf bedenken, het antwoord staat al aan het einde van de som, maar: zeker een elegant stukje wiskunde.

Een persoonlijke ergernis van mij, een poëzieliefhebber: hoe vaak romans ‘poëtisch’ worden genoemd. Vooral omdat het vaak zo weinig zegt. Is het mooi geschreven? Ja, dat mag ik hopen van een roman! Is het – in verkapte woorden – zo associatief dat er geen touw aan vast te knopen valt? Een zwaktebod. Is het geladen met betekenisvolle beelden? De echt sprekende beelden moet je in een roman, ook als die als ‘poëtisch’ wordt aangeduid, vaak met een vergrootglas zoeken.

In orbit is in het gebruik van beelden wel degelijk poëtisch. Een voorbeeld. De Russische kosmonaut Roman krijgt willekeurig contact met de aarde, een vrouw uit Vancouver. In hun korte gesprek vertelt hij haar over zijn slaapzak in het ruimtestation, die niet ergens op ligt maar los rondzweeft:

‘Maar ik weet nog dat ik op mijn eerste avond hier mijn slaapzak zag, en misschien ben je op het eerste gezicht wel wat… eh… neerslachtig, neerslachtig als je bedenkt dat dat de komende maanden je bed is, maar dan zie je iets wat je een glimlach bezorgt. Ik zag dat hij niet echt hing, het is niet gewoon hangen, weet je – er is geen zwaartekracht die hem, wat is het woord, zwaar maakt of…

Levenloos, slap.

Precies. Weet je, hij bólt een beetje, hij bolt een heel klein beetje op als een zeil van een schip bij perfecte wind. En dan weet je dat het oké is zolang je in orbit blijft, dat je niet neerslachtig zult worden, nooit. Misschien ga je je familie missen, misschien ben je weleens uitgeput of voel je je als een gekooid dier, misschien voel je je weleens eenzaam, maar nooit, echt nooit neerslachtig.’

Even later zitten we in het hoofd van de Amerikaanse astronaut Sean, die zijn vrouw mist:

‘En toch, als hij vandaag een vlucht naar huis kreeg aangeboden zou hij die absoluut niet aannemen, en als het over een paar maanden zover zal zijn, zal hij niet willen gaan. Een verslaving: het heimwee-hoogtewee van de ruimteroes. Het tegelijkertijd niet hier willen zijn en voor altijd hier willen blijven, zijn hart uitgehold van hunkering, wat absoluut geen leegte is, eerder de wetenschap hoe vulbaar hij is. Dat krijg je van die verzichten vanuit orbit; ze maken een opbollende vlieger van je, die vorm en verhevenheid krijgt door alles wat jíj niet bent.’

Dit is poëzie: een verrassend beeld dat woorden geeft aan een ervaring die ik nog niet kende, maar die nu wel van mij is.