Liefste Kamila*,
Als ik denk, dan denk ik aan jou
en aan Simone Weil,
al had ik zonder jou niet aan Weil durven denken.
Noch aan haar geëngageerde vorm van zwerverschap.
Jullie beide valoriseren verplichtingen.
Jij als leerplichtambtenaar,
en zij als mystica.
Jullie afzonderlijke roepingen geven de indruk dat
er geen groter verschil bestaat
terwijl dat in feite allerminst zo is.
Allebei hebben jullie namelijk in mij getoverd
en geroerd
ik deed maar al te graag dienst als ketel.
En gedurende die processen,
veranderde er iets wat geen man in mijn leven kon herkennen:
dat ik bepaalde lessen alleen maar van de Weils
van de Akermans
van de Durassen
en de Kamilas kan leren.
Ik droom dat ooit iedereen dat beseft, en OCW
jullie toestaat om geruisloos van positie te wisselen.
Dat aanzien verandert in een frivool afzien,
zodat verhulling in onzichtbaarheid
uitmondt in applaus
Zodat het wachten op God waarover Weil spreekt,
ook welkom is als je weer een criminele leerling op het matje roept
En dat die vijftienjarige persoon, die al jaren zoekt
en misschien al vier middelbare scholen versleten heeft,
in zijn wankele brief aan jou
voor het eerst zijn stem verheft.
Dat je diegene als mysterie mag ontvangen, en dat je die persoon
even echt niets laat doen.
*Kamila was mijn toegewezen leerplichtambtenaar op het vmbo, die ik dankzij overmatig
schoolverzuim leerde kennen, en met wie ik nog altijd contact heb.