Met De geschiedenis van mijn aseksualiteit onder zijn oksel klapte Aster zijn handen stuk. Iederéén klapte zijn handen stuk, de huidschilfers vlogen door de lucht. Het applaus kwam zelfs van beneden, duidelijk te onderscheiden door een gebrek aan ritme. Langzaam nam het op beide verdiepingen af in volume. Er daalde een stilte in, zwanger van emotie. De eigenaresse van de boekhandel, die blijkbaar Sandrina heette, veegde een traan uit haar ooghoek. Nu pas besefte Aster dat men bij het woord ‘stilte’ vaak niet meer bedoelde dan: een geluidsbron minder.

Daniël Stoff van Longue greep naar zijn keel. ‘Water!’ kermde hij. Het fragment dat hij had voorgelezen besloeg in het boek vier pagina’s, maar hij had er zeker een kwartier over gedaan.

Ruw wakker geschud zette Sandrina haar handen in haar zij. ‘Hayo! Hayo, waar ben je?’

De kale man met het kreukeloverhemd wurmde zich tussen het publiek door. ‘Hiero is Hayo. Sorry hoor, ik kon het niet over mijn hart verkrijgen meneer Stoff te onderbreken. Ik zag mezelf al aankomen, met m’n glaasje.’

‘Dankjewel Hayo,’ zei Sandrina, terwijl ze hem ruw het glas ontnam. ‘Ik zie jou wel gaan, als je begrijpt wat ik bedoel.’ Ze wapperde met haar hand, alsof er een duif voor haar voeten liep. Hayo liep terug en positioneerde zich helemaal achterin het publiek. Voor Aster, die in de voorste rij stond, leek het achteromkijkend net of de zon tevoorschijn piepte op het schedeldak van de medewerker.

Stoff van Longue pakte het glas aan, nam een slok en zette het snel op de signeertafel. ‘Gadver, dat glas is helemaal klam.’

‘Sorry. Warmbloedig,’ klonk een stem achterin het publiek.

Aster zuchtte onhoorbaar. Het magische moment was wel heel snel vervlogen. Het bevestigde wat hij allang wist: literatuur was geen gezamenlijke onderneming. Je moest haar alleen en in stilte tot je nemen. Al die campagnes die hij voorbij zag komen die lezen ‘sexy’ moesten maken, al die schrijvers die langskwamen op school om over hun boek te vertellen, al die eindeloze voordrachtavonden in theaters, al die pop-up boekenclubs in bibliotheken… het waren oplossingen voor een niet-bestaand probleem.

De lezer moest met rust gelaten worden! Hoe kwam je er in godsnaam bij dat literatuur samen beleefd moest worden? Sommige dingen werkten nu eenmaal beter in je eentje. Met z’n allen naar een boek luisteren had nog wel het meeste weg van groepsmasturbatie. Het had geen enkele toegevoegde waarde en was alleen maar ongemakkelijk. Het enige was Aster wilde was een persoonlijk gesprekje met Stoff van Longue waarin hij zijn waardering voor de schrijver over kon brengen terwijl die zijn handtekening zette op Asters bibliotheekbon. Daarna zou Aster zo snel mogelijk naar huis gaan en met zijn kamerdeur op slot voor de vierde keer De geschiedenis van mijn aseksualiteit lezen, voordat hij hem morgen noodgedwongen moest inleveren.

Maar nee hoor, Sandrina kondigde aan dat er eerst een kort interview met de schrijver zou volgen. ‘Aan het einde van het gesprek zal er ruimte zijn voor vragen uit het publiek,’ voegde ze eraan toe. Ze wees Stoff de stoel achter de signeertafel en ging er zelf naast zitten. Ze slikte en plots zat er een andere vrouw. Geen gastvrouw meer. Een interviewster.

‘Ten eerste, Daniël, wat een schitterend fragment heb je net voorgelezen. Een fragment uit De geschiedenis van mijn aseksualiteit, waarin je hoofdpersoon een jaarlang een dagboek bijhoudt waarin hij verslag doet van zijn leven als aseksueel persoon in een bronstige maatschappij, mag ik wel zeggen. Een prachtig onderwerp en als ik zo om me heen kijk,’ een blik het publiek in, ‘laten we eerlijk zijn, een herkenbaar onderwerp voor velen hier. Maar zelfs voor iemand zoals ik, totáál niet aseksueel om het zo maar eens te zeggen, is het een integer, emotioneel, meedogenloos, rauw, compassievol, schitterend boek. En dan ook nog eens voorgelezen met een schitterende stem. Ik hield het zojuist op meer dan één manier niet droog zogezegd, hahaha.’

Gelach alom. Broodnodige ontlading. Aster balde zijn vuist uit frustratie.

‘Meervoudig bedankt dan maar,’ zei Stoff van Longue kalm. ‘Een ongepaste opmerking in het licht van het fragment dat ik net heb voorgelezen, en een bevestiging van de structuren in de westerse maatschappij die ik in mijn boek beschrijf. “Everything in the world is about sex except sex. Sex is about power”, is dan ook het motto van mijn boek. Enig idee aan wie die woorden worden toegeschreven?’

‘Ach nee,’ zei Sandrina. ‘Dat zou een wilde gok zijn. Wat ik trouwens meteen dacht tijdens het lezen van je boek was: in je debuutroman Ik scheer mijn benen nat, wat ik, als ik eerlijk ben, misschien wel je best boek vind, in die debuutroman heb je het over al je bedpartners, terwijl je in De geschiedenis van mijn aseksualiteit beweert dat je maar één, afgebroken nota bene, nacht hebt doorgebracht met een ander. Ben je misschien een heel klein beetje creatief met de waarheid omgegaan aan het begin van je carrière omdat je nog te onzeker was over jezelf en je… je…  opmerkelijke seksualiteit?’

Stoff van Longue haalde diep adem. ‘Kijk, het antwoord zit al in je vraag besloten. Dat is overigens,’ hij draaide zich naar het publiek toe, ‘heel vaak zo. Vragen zijn zelden neutraal. Sterker nog: ik durf te beweren dat een vraag alleen kan voortkomen uit een vermoeden en dus altijd een verwacht antwoord in zich draagt, die de bevraagde onder druk zet aan dat vermoeden te voldoen. Gaat het regenen vandaag? bijvoorbeeld. Dat vraag je niet als je verwacht dat het droog blijft. Dus ik zal als bevraagde precies dát weerbericht aanhalen, waarin geschreven wordt dat er kans is op een spat regen. Onbewust wil ik de vraagsteller niet in verlegenheid brengen. Zo zijn de structuren van onze beschaving, van onze taal. Zelfs aan een ogenschijnlijk absoluut objectieve vraag als Wat voor weer wordt het? hangen allerlei connotaties. Zoals de Schotse filosoof David Hume in de achttiende eeuw al aangaf is het volstrekt onzeker of de zon morgen weer op komt, laat staan of er vandaag een weer zal zijn.’

‘Mooi,’ zei Sandrina. ‘Heel interessant.’

‘Bij jouw vraag zat het antwoord er op een andere manier in besloten,’ ging Stoff verder. ‘Je had het over mijn debuutroman. Rrrrrrr-oman dus. Dat is fictie. Net als De geschiedenis van mijn aseksualiteit fictie is. Daan Lap uit Ik scheer mijn benen nat heeft niets te maken met de naamloze ik-figuur uit De geschiedenis van mijn aseksualiteit, laat staan dat ze iets met mij te maken hebben.’

‘Nou, nou, nou,zei Sandrina. ‘Ik dacht, ze lijken toch wel heel erg op jou. Met allebei een opa die is gestorven toen hij tijdens het stofzuigen van de trap viel. Met al die literaire prijzen die jij… euh de naamloze ik-figuur heeft gewonnen in De geschiedenis van mijn aseksualiteit.’

‘Ja.’

‘Maar niet dus?’

‘Nee.’

‘Je wil er niets meer over zeggen?’

‘Over wat niet is, valt niets te zeggen. Hoogstens te speculeren en dat laat ik graag over aan anderen.’

‘Mooi. Heel mooi. Schaam je je misschien voor je aseksualiteit?’

Een zucht. Een blik op het horloge. ‘Je moet je niet schamen voor wie je bent. Je moet je schamen voor wie je niet bent, voor wat je niet doet. Volgend onderwerp graag.’

Stilte. Een geluid minder.

‘Euhm…’ Sandrina liep rood aan. ‘Je overvalt me een beetje. Ik had nog wel een paar vragen over… HUMOR. Humor, daar wou ik nog wat over vragen. Hoe doe je dat toch, zware onderwerpen luchtig maken?’

Humor? dacht Aster.

‘Humor?’ vroeg Stoff van Longue, ogenschijnlijk beschuldigd van een ernstig delict.

‘Jawel. Jazeker. Humor. Ik had je door, heel subtiel allemaal. Ook in het fragment dat je net voorlas. Vijlloos gemanicuurde nagels hahaha.’

‘Feilloos?’

‘Ja, vijlloos.’

‘Ja?’

‘Ja?’

‘Ik snap de grap niet?’

‘Van je eigen roman niet?’

‘Nee?’

‘Nee?’

‘Nee.’