Vijf pogingen om een boekcontract te krijgen

35

Het alternatief

Mike van Holsteijn

In het tijdschrift Schrijven Magazine ging het er steeds vaker over: het uitgeven van je boek in eigen beheer. Een gemiddeld mens heeft lang niet dezelfde promotie- en verkoopkanalen als een gerenommeerde uitgeverij, maar onderaan de streep zou je er per boek meer aan overhouden, zeiden ze. Dat niet alleen: er waren ook nog eens manieren om het te doen zonder dat je duizenden euro’s hoefde te investeren in het drukken van je boek.

Achteraf snap ik wel waarom het in dat tijdschrift vol stond van de self publishing advertenties en artikelen. In Nederland zijn er een miljoen mensen die ooit wel eens een boek zouden willen schrijven – die kunnen lang niet allemaal bij een uitgeverij terecht.

Zo ook ik, Max van der Linde, jongvolwassene schrijver in spe met een ambitie die groter was dan zijn geduld. Als uitgevers en tijdschriften mijn werk niet wilden en ik blijkbaar niet goed genoeg was om wedstrijden te winnen, dan zat er niets anders op. Er waren misschien niet veel voorbeelden van bestsellers die in eigen beheer waren uitgegeven, maar dan moest ik op die manier maar uitblinken: mij zou het wel lukken om in de prijzen te vallen.

Om deze poging te laten slagen, moest er natuurlijk wel een roman zijn die ik uit kon geven. Ik had Terug naar thuis nog liggen, maar het was al een aantal jaar geleden dat ik dat had geschreven en ik was inmiddels niet meer zo overtuigd van de kwaliteit van het manuscript: achteraf gezien zat het vol clichés en was het verhaal ook niet bijster interessant.

Drie maanden lang deed ik naast het studeren niets anders dan schrijven en sleutelen aan mijn manuscript. De letters op mijn toetsenbord waren bijna versleten, maar uiteindelijk had ik wel mooi mijn manuscript af. Het was tijd om aan de slag te gaan met de productie.

Ik had een checklist gemaakt: het corrigeren en persklaarmaken van het manuscript; een auteursfoto laten maken; een omslag en achterflap in elkaar knutselen; productiebeslissingen nemen (formaat, papiersoort etc.) en op basis daarvan de kosten berekenen en de verkoopprijs bepalen; de ISBN-registratie en distributie via het Centraal Boekhuis regelen; promotie- en verkoopplannen maken. Het was een hoop, maar de 21-jarige ik was ervan overtuigd dat hij het allemaal zelf kon. Dan restte me niets dan alleen nog mijn boekcontract uit te printen en te ondertekenen: zo zou mijn droom eindelijk werkelijkheid worden.

Het was een eenzame taak, zo achter mijn bureau, maar gek genoeg had ik daar eigenlijk geen moeite mee. Ik vertelde ook bijna niemand waar ik mee bezig was; mijn ouders wisten het, maar mijn vrienden zouden er niet over kunnen meepraten en mijn studiegenoten wilde ik er pas van op de hoogte brengen als het er eindelijk was.

De enige keer dat ik er verder over praatte, was op de boekpresentatie van Kasper Dapperman. Er kwam namelijk een tweede roman van hem uit en omdat ik hem niet lang na het literair diner had toegevoegd op Facebook, had ik een post met de datum en locatie voorbij zien komen.

Zo kwam het dat ik op een doordeweekse avond in De Utrechtse Boekenbar stond, met allemaal vrienden en kennissen van Kasper die ik niet kende om me heen. Achteraf gezien heb ik geen idee waarom ik daar was. Misschien dat ik me een vriend van Kasper wilde wanen, maar welbeschouwd had ik daar niets te zoeken.

Toen ik bij de bar kwam om een biertje te bestellen, vroeg de boekhandelaar om mijn naam.

‘Max van der Linde,’ zei ik.

Hij ging met zijn ogen over een papiertje. ‘Ik zie je niet op de gastenlijst staan.’

‘Ik wist niet dat ik me aan moest melden,’ antwoordde ik. ‘Ik zag het op Facebook.’

‘Tja, eigenlijk is vanavond alleen voor genodigden.’

Ik bleef stil en voelde me weer zeventien. In mijn hoofd stond ik weer tegenover Marit, die me vertelde dat ze bij Lemniscaat ‘eigenlijk geen literaire fictie uitgeven’.

‘Goed,’ zei de boekhandelaar uiteindelijk. ‘Ga maar zitten.’

Ik koos braaf een stoeltje uit en keek toe hoe Kasper in zijn speech mensen bedankte die ik niet kende en hoe er allemaal mensen met onbekende gezichten klapten en lachten. Het voelde een beetje alsof ik per ongeluk de verkeerde verjaardag was binnengewandeld.

Toen alle formaliteiten erop zaten wilde ik daar dan ook zo snel mogelijk weg, maar niet zonder eerst Kasper te hebben gesproken. Ik griste een boek van de stapel, rekende het af en liep naar het tafeltje waar hij stond te signeren.

‘Hey!’ zei hij toen hij me zag. ‘Wat leuk dat jij er ook bent, dat had ik niet verwacht.’

Ik begon te stralen. Hij kende me nog! ‘Ik was in de buurt,’ zei ik. ‘Dus ik dacht: waarom niet?’

‘Erg leuk, goed om je te zien. Hoe gaat het met je schrijven?’

‘Best goed eigenlijk. Er komt binnenkort een boek.’ Ik had het gezegd voordat ik er goed en wel over na had gedacht.

‘Hey, wat goed! Bij welke uitgeverij zit je?’

Ik mompelde iets onverstaanbaars.

‘Sorry, welke?’

‘Ik ga het in eigen beheer doen,’ zei ik toen maar.

Hij haalde zijn wenkbrauwen op. ‘Oh! Dat is leuk,’ zei hij, maar ik hoorde in zijn stem zijn enthousiasme dalen. ‘Stuur me vooral een exemplaar op als het af is.’

Dat beloofde ik. Ik had geen idee naar welk adres dan precies, maar dat zou tegen die tijd wel komen.

Hij sloeg mijn exemplaar van zijn roman open en pakte zijn pen op om er iets in te schrijven. Hij liet zijn pen enkele seconden boven het papier zweven voordat hij voorzichtig naar me opkeek.

‘Echt heel stom, maar wat is-’

‘Max,’ zei ik snel.

‘Juist, Max. Natuurlijk. Sorry.’

Hij krabbelde er vlug wat in en gaf het boek weer aan me terug. ‘Leuk dat je er was, Max,’ zei hij met een glimlach. ‘Ik kijk uit naar je boek.’

Ik nam afscheid en verliet zo snel als ik kon de boekhandel. Eenmaal buiten bekeek ik wat hij erin had geschreven.

Voor Max, mijn grootste fan. Volgende keer op jouw boekpresentatie!

Kasper

Hoewel het lief was bedoeld, voelde ik alleen maar een steek toen ik het las en had ik er ineens een stuk minder vertrouwen in dat er ooit een boekpresentatie zou komen.

Desondanks zette ik door. Ik had een maand nodig om alles klaar te maken voor de lancering. Toen het eenmaal zover was, had ik nog maar één ding nodig: mijn bloedeigen boekcontract.

Daarvoor trok ik een dag naar de stad. Bij een kantoorboekhandel kocht ik een potje inkt en een ganzenveer en later die middag liep ik een copyshop in om mijn contract te printen.

Ik koos voor dik, beige papier en werd geholpen door een vriendelijke vrouw. Toen ze het documentje van mijn USB-stick opende, wierp ze er een korte blik op.

‘Wat zijn we aan het printen, als ik vragen mag?’ vroeg ze.

‘Een boekcontract,’ zei ik.

‘Oh, wat leuk! Voor wie is het?’

‘Voor mezelf.’

‘Een contract voor jezelf?’ vroeg ze vertwijfeld.

‘Ja, ik heb een boek geschreven dat ik zelf uit ga geven.’

‘Wat interessant. Maar waarom heb je dan precies een contract nodig?’

Tja, dat was een goede vraag. In de kern had ze natuurlijk gelijk: ik kon dat boek prima uitgeven zonder contract, maar ik had al zo lang gestreefd naar het ondertekenen van dat document dat ik, zeker nu ik er zo dichtbij was, niet van plan was om dat toe te geven.

‘Dan wordt het pas officieel,’ zei ik daarom maar. Ze knikte langzaam, dacht even na en leek toen te beslissen dat het beter was om maar niet verder te vragen. Niet veel later liep ik met een dikke enveloppe terug naar huis.

Eindelijk was het zover: het boek was klaar voor de drukpersen en het contract lag op de ondertekenpagina met datum en volledige naam voor mijn neus, met het potje inkt en de ganzenveer er netjes naast.

Ik zuchtte diep, pakte de ganzenveer en doopte hem voorzichtig in de inkt. Het was misschien niet precies zoals ik me had voorgesteld (in mijn fantasie zat ik in een mooi grachtenpand, met een uitgever ernaast en wat glazen champagne), maar toch voelde het als het grote moment. Ik bracht de veer naar de streep waar ik mijn handtekening moest zetten en liet mijn naam en de datum even goed op me inwerken. Max van der Linde, 13 maart 2021, te Utrecht. Het zou een dag worden die ik voor altijd moest onthouden.

Ik hield de veer een tijdje boven de streep waar ik mijn handtekening moest zetten, maar ik merkte dat het op de een of andere manier niet wilde lukken om hem op papier te krijgen. Ik weet niet waarom, maar ik kon het gewoon niet.

Ineens voelde ik me een charlatan. Het voelde als valsspelen, dit contract. Op deze manier kon iedereen het en dat was niet de manier waarop ik, Max van der Linde, het eigenlijk wilde. En blijkbaar had ik een half jaar aan zweet en tranen nodig om daarachter te komen.

Voor ik het wist smeet ik de veer tegen de muur en gaf ik een stevige duw tegen de tafel; ik kon er verder niets aan doen dat het potje inkt omviel. Achter het feit dat de inktvlek precies over mijn naam terechtkwam, besloot ik verder maar niets te zoeken.