2022 bezorgde Myrthe een broeierige 8 mei. Ze hield haar rechterhoektand vast met haar wijsvinger en duim terwijl ze in de spiegel keek. Voorzichtig poetste ze haar tanden, ze zag de tandpasta opgaan in een soort schuim dat zich tussen haar tanden nestelde. Toen ze het spul uitspuugde inspecteerde ze haar tanden nog eens extra goed. Ze waren net zo donker als eerst. 45 jaar wegpoetsen in 20 seconden, ze lachte. Snel liep ze de overloop op, uit de kamer van Giovanni kwamen bonkende geluiden, alsof hij iets in elkaar aan het timmeren was.
‘Gaat het goed daar, Giovanni?’ vroeg ze.
‘Mam!’ antwoordde hij. ‘Blijf weg!’
‘Waarom?’ vroeg ze.
‘Ik ben bezig!’
Glimlachend haalde ze haar oor van de deur af en wreef in haar handen. Ze liep de trap af, staarde naar wat foto’s aan de muur waarop zij haar armen rond Giovanni’s nek legde. Vaak droop er wat snot aan zijn neus, soms hing er een beetje chocoladepasta in zijn mondhoeken, nooit leek Giovanni haar omhelzing onprettig te vinden. Chocoladepasta in een mondhoek, zijn er duidelijkere symptomen van een gelukkige jeugd? Hij is al zeventien en toch beteken ik voor hem meer dan herinnering, een foto, dacht ze.
Inmiddels stond het eten op tafel, Myrthe keek ernstig naar haar zoon. De geur van tomatensaus stuifde boven haar bord, ze was zich ervan bewust dat er boven het bord van Giovanni weinig over was van die geur. Op een paar spaghettislierten na was zijn bord leeg. Myrthe keek naar de klok, het was 18.00, rond een uur of 17:50 had ze het op tafel gezet. Tien minuten waren te weinig geweest om ook maar een woord te wisselen.
‘Gaat het goed, lieverd?’ vroeg ze.
‘Ja, hoezo?’
‘Gewoon, ik kan me voorstellen dat er iets is wat je me wil zeggen, of geven.’
‘Nee, niet echt.’
‘Oh.’
Ze nam een hap spaghetti, het smaakte zoals spaghetti smaakt. Myrthe wreef het topje van haar wijsvinger tegen haar duim en zuchtte. Ongemakkelijk legde ze haar hand in haar haar.
‘Weet je,’ zei ze. ‘Wat was je daarstraks aan het doen, niet toevallig iets in elkaar aan het knutselen voor iemand bijvoorbeeld?’
‘Nee,’ zei hij twijfelend. ‘Waarom?’
‘Gewoon,’ zuchtte Myrthe.
‘Ik was aan het springen met m’n voetbalschoenen aan, dat doe ik altijd voor een wedstrijd.’
‘Welke wedstrijd?’ vroeg ze verbaasd.
‘Mam, de wedstrijd tegen de nummer één, hier heb ik het al zo vaak over gehad,’ antwoordde hij geïrriteerd. ‘Je luistert nooit naar wat ik zeg. We moeten er over veertien minuten zijn, dus we kunnen het beste nu gaan.’
Ze stampte met haar voet en voelde haar lippen pruttelen. Myrthe pakte haar bord, zuchtend en met haar lippen op elkaar geperst zette ze het op het aanrecht.
‘Breng jij je eigen bord nog terug, Giovanni?’ vroeg ze terwijl ze haar ogen bedekte met haar handpalmen.
In de auto luisterden ze naar de radio, op radio 10 jammerde Paul Mccartney over een visioen van zijn moeder. Terwijl ze het stuur vasthield met haar rechterhand wiebelde ze mee op de vriendelijke deuntjes van The Beatles. Plots wisselde Giovanni van radiostation.
‘Niemand luistert toch nog naar die oude meuk,’ riep hij cynisch.
Myrthe slikte, nam een kauwgompje en zweeg in de minuten die volgden, tot ze aankwamen bij het voetbalstadion.
‘Is er iets mam?’
‘Nee,’ antwoordde ze. ‘Ga nu maar, veel succes.’
‘Ga je niet mee, het is belangrijk,mam.’
‘Nee, ik voel me niet zo lekker. De hele dag al niet.’
Ze gaf hem zijn sporttas en zwaaide hem uit. Voor ze het wist verdween hij het voetbalstadionnetje in.
Inmiddels was de avond gevallen over de stad. De regen kletterde op de bakstenen, tegen de ramen waarachter zich vrolijk aangeklede etalages bevonden. Ze staarde naar de parfums, de zeepjes en andere producten in roze verpakkingen die aankondigden dat het moederdag was. Ze schudde haar hoofd, ook al had ze Giovanni op deze wereld gezet en wist ze dat deze 24 uur in het teken stonden van haarzelf, Myrthes dag was het niet. Plots zag ze een jongetje snel een klein roze pakketje afrekenen. Even, heel even, nog korter dan een seconde, dacht ze dat ze Giovanni zag. Haar hart miste een slag, ging snel over op het oude ritme. Het jongetje zag eruit als een jaar of elf, zijn moeder pakte zijn hand stevig vast. Ze liepen samen de winkel uit, er hing chocoladepasta in zijn mondhoek