Eerst was er het geluid. Toen volgden de sporen: lege Capri-Sunverpakkingen, de huls van een voorgedraaide joint, een gebroken bloempot. Avond na avond verzamelt dezelfde…
Man maakt stuk is een brief. Een lange, boze brief van beeldend kunstenaar David aan zijn galeriehouder Tom. Er is iets voorgevallen, we weten nog niet wat precies, en David wil Tom een ‘lang, egoloos excuus’ bezorgen.
Een excuus, dat zou een verontschuldiging kunnen zijn. Zo begreep ik het eerst. Maar in dit geval is het misschien eerder een verklaring, een zorgvuldige uiteenzetting van de feiten die tot een bepaalde, desastreuze gebeurtenis hebben geleid.
De feiten zijn ingewikkeld, daarom beslaan ze 269 pagina’s. Soms kun je de waarheid alleen benaderen door rond de pot te draaien en er op die manier de contouren van af te tekenen.
Het boek verzet zich dan ook tegen een eenduidige interpretatie. Een beetje zoals David niet gereduceerd wil worden tot zijn geaardheid. Hij wil queer wil zijn zonder meer, maar leeft in een wereld die hem dat, met al zijn goede en slechte bedoelingen, onmogelijk maakt.
Boosheid is een emotie die moeilijk nuance toelaat en al snel afstand schept, maar hier bestaat die uit zoveel lagen dat er uiteindelijk een genuanceerd, kwetsbaar en tragisch geheel ontstaat: een intelligent, grappig boek over kunst, lust, hetero’s, eigendom, toe-eigening, kapitalisme, kleinburgerlijkheid en opportunistische emancipatie.
Dit is een roman over spanningen: tussen verschillende groepen in de samenleving, tussen geweld en veiligheid, tussen leven en kunst.
Over spanning gesproken, meteen in het eerste korte hoofdstuk zet Maurits de Bruijn een spanningsboog in die het gehele verhaal voortstuwt. De ik-verteller, David, richt zich tot ene Tommie om ‘na alles wat er is voorgevallen’ uit te leggen hoe dit alles zo gekomen is. En hij vertelt alles bovenal na om met zichzelf in het reine te komen.
Wat is hier gebeurd? We beginnen bij het begin. David ervaart van de ene op de andere dag overlast van de groep jongens die zich avond na avond ophoudt op de straat direct onder zijn appartement. Dat de jongens tot diep in de nacht lawaai maken is tot daaraan toe. De kern van het probleem is dat David zich als queer persoon bedreigd voelt door het machogedrag, dat door zijn ramen met enkel glas heen zijn huis binnendringt.
Deze jongens, die symbool staan voor de heteromannen die in de wereld te pas en te onpas de boventoon voeren, nemen ruimte in. Maar, zo verklapt de flaptekst, ‘David pakt ook iets van ze terug.’ David is kunstenaar en het mag geen spoiler heten dat hij zijn kunst gebruikt om in verweer te komen.
De manier waarop hij dat doet – ik zal geen verdere spoilers geven – zet de lezer aan het denken over die bovengenoemde spanningen. Je zou kunnen stellen dat er eigenlijk een essay in deze roman verscholen zit. Dat essay steekt bijvoorbeeld de kop op als de personages wel erg expliciet over de aangesneden thema’s in discussie gaan, of als een scène eerder lijkt te functioneren als een gedachte-experiment (wat nu als dit zou gebeuren, wat zou je er dan van vinden?) dan als een geloofwaardige ontwikkeling in het verhaal.
Die momenten zijn gelukkig een uitzondering. Door de bank genomen voert De Bruijn je knap mee in de ervaringen en gedachtestromen van zijn hoofdpersoon. Daarbij schuwt hij het ongemak niet en zo confronteert hij je als lezer met je eigen aannames en principes. Net als David kom je terecht in een complex spanningsveld en dat is precies waar De Bruijn je hebben wil.
Ik was heel nieuwsgierig naar Man maakt stuk. Toch was ik de eerste dertig pagina´s behoorlijk aan het worstelen; ik vond David, de hoofdpersoon, maar een zeurkous en de distantie waarmee hij naar zijn omgeving kijkt gaf me een gevoel van verlatenheid dat me naar de strot greep. Hij heeft slechts spaarzaam contact met anderen, en die momenten zijn nauwelijks bevredigend, intiem of van weerszijden oprecht. Maar ik merkte gaandeweg dat het boek me raakte, dat ik aangedaan was door wat ik las en er soms ook een beetje van de leg raakte. Het verhaal kreeg me in zijn greep, David kreeg me in zijn greep, en voor ik er erg in had was het boek uit en ik een beetje kapot.
Ik begon me af te vragen hoe dat kwam en realiseerde me dat het ermee te maken had dat ik me met David was gaan identificeren. Dat ik me zo met een romanpersonage had geïdentificeerd, deed me dan weer realiseren hoe weinig dat voorkomt. Een van de mooiste dingen aan een goed boek is dat het je de gelegenheid geeft je in anderen te verplaatsen en zo iets te leren, op een andere manier naar de wereld en jezelf te kijken. Tegelijkertijd kan het een bevrijding zijn, ja een soort catharsis, om je met een romanpersonage te kunnen identificeren. Dat me dat gebeurde bij Man maakt stuk deed me inzien hoe weinig me dat eigenlijk overkomt, en hoe graag ik meer boeken met volwassen queer personages zou willen tegenkomen in de Nederlandse literatuur.
Kortgezegd vond ik Man maakt stuk een erg welkome leeservaring. Ik had ervoor net een gewichtige roman uitgelezen die de prehistorie tot nu omvatte en Maurits de Bruijn bracht me met zijn verhaal weer terug op een kleine schaal, waar je zoveel meer beklijvende details kan zien. Het boek speelt zich grotendeels af in het via onderhuur verkregen appartement van David Verheijden. De dertigjarige David is wat men tegenwoordig een ‘maker’ noemt: hij filmt, schildert en blijkbaar kan hij ook bijzonder goed schrijven, want het verhaal bestaat uit één groot excuus aan dan wel één grote aanklacht tegen zijn curator Tom.
Na elf pagina’s al pleit David ervoor dat alle mannen zich zouden moeten laten neuken en dat de wereld er dan een stuk beter uit zou zien: ‘Een man die zich laat neuken (…) is een man zonder zwaard, zonder pistool, zonder enige vorm van munitie of verweer. Het is, wat mij betreft, een complete man.’ Ik voelde een lichte ontregeling en hoopte dat David zo vol bravoure aan zou blijven schoppen tegen heteronormativiteit enerzijds en de middenklasse anderzijds. David is namelijk niet alleen homoseksueel maar hij is ook een klassenmigrant en vanuit beide perspectieven bekeken blijken het de mensen die maatschappelijk gezien het meeste aanzien hebben (witte, vermogende, niet-queer mensen) te zijn die het mensen zoals David lastig maken. Die intersectionele insteek vond ik een sterk aspect aan de roman. Naar het einde toe wordt de plot dwingend aanwezig en de afwikkeling daarvan vond ik niet zo overtuigend en vooral te snel plaatsvinden. Alsof alles toch nog rond moest worden gemaakt, alsof de conventies dan toch nog wonnen. De Bruijn had van mij best meer woorden mogen gebruiken voor het slot; ik hing de hele roman aan Davids lippen.
Man maakt stuk is deels in briefvorm geschreven, een vorm die in deze roman prachtig tot zijn recht komt. Als lezer voel ik me daardoor verbonden met de hoofdpersoon, wat ervoor zorgt dat ik me snel in het verhaal thuis voel. Dit komt misschien ook door de herkenbare situatie; we lezen over een man die zich misplaatst voelt in zijn leven, maar dit wordt beschreven in alledaagse details over zijn woning, buurt en contacten. Hierdoor wordt er op een oprechte manier iets blootgelegd waar je je als lezer gemakkelijk in kunt herkennen. Het gevoel van ontheemd zijn loopt als een rode draad door het boek: in de eerste plaats bij een groep jongeren die overlast veroorzaakt, maar ook bij buurtbewoners die zich misplaatst beginnen te voelen in hun eigen buurt. Dit gevoel lijkt bij de hoofdpersoon niet door de groep jongeren te worden opgeroepen; hij lijkt zichzelf eerder in hen te herkennen.
Er is sprake van een grote kwetsbaarheid: in onderwerp en personages, maar ook in de verhaallijn. Recente gebeurtenissen lopen soms door elkaar met herinneringen, waardoor verleden en heden zich na verloop van tijd naast elkaar beginnen te bewegen. Ook begint er overlap te ontstaan tussen de binnen- en buitenruimte, wat ervoor zorgt dat de hoofdpersoon en de jongeren buiten zich direct tot elkaar verhouden. Hiermee ontstaat er een fijngevoelige spanningsboog die me tot de laatste pagina vasthoudt.