Louisa kon zich moeilijk voorstellen dat haar leven het leven was dat ze verdiende. Ze had wat spierpijn en nam plaats op de bank. Ze had een schaaltje gevuld met chips, die eerder nog in een Lays-zak zaten met daarop een plakkertje. Er stond: Niet voor de kinderen. Plots rinkelde haar telefoon door de reusachtige woonkamer die rijkelijk was versierd met schilderijen.
‘Hoi Louisa, wat kook je vandaag?’ vroeg de Jurriaan aan de telefoon.
‘Ik zou het niet weten, ik dacht aan pannekoeken.’
Een seconde of twintig zwegen beiden, Louisa luisterde naar zijn diepe ademhalingen die stilte voorkwamen.
‘Zou je niet iets gezonders kunnen maken? Ze moeten er nog van groeien. Er ligt als het goed is nog wat andijvie in de koelkast.’
‘Oké, ik zal wel kijken.’
Ze hing op. Louisa wist inmiddels dat vanavond in het woordenboek van Jurriaan vannacht betekende. Ze keek naar haar oppaskinderen die in de woonkamer rondliepen. Het meisje had een K3-rokje aan, ze glimlachte vriendelijk naar haar broertje wiens huid verborgen was achter witte poeder en mascara. Hij droeg een gele glitterjurk, een blauwe top omringde zijn bovenlijf. Terwijl er op de achtergrond een liedje uit een Disneyfilm klonk dansten ze op de melodie. Nou ja, dansen, op en neer springen was een gepastere beschrijving voor hun choreografie. Toch grappig dacht Louisa, broer en zus worden altijd geacht volstrekt andere wezens te zijn, het enige wat ze horen te delen is bloed en het idee dat ze vooral naar verschillen moeten zoeken, in plaats van naar overeenkomsten. Nadat Louisa een andijviestamppot gekookt had en het drietal was uitgegeten, keken het broertje en het meisje glazig voor zich uit.
‘Je had pannenkoeken beloofd,’ zei het jongetje teleurgesteld.
‘Sorry, het is niet anders,’ antwoordde Louisa.
Uit het niets rinkelde de telefoon weer. Toen Louisa wederom de naam Jurriaan zag verschijnen op beeld, twijfelde ze of ze op moest nemen. Ze staarde naar het groene telefoonembleem, ze staarde er zolang naar dat het embleem en de naam Jurriaan gingen op in een gemiste oproep. De kinderen zeiden niks, ze gaven beiden een knikje. Al had Louisa het knikje van het jongetje niet heel overtuigend gevonden. Niet veel later kreeg ze een sms binnen van Jurriaan; het is bijna zeven uur, wil je Lingo opzetten?!!! De kinderen hebben het nodig voor hun spelling, cito toets komt eraan. Ze besloot lingo op te zetten. Ze was ze zich ervan bewust dat zij niet hun eigen leven leidden, maar het leven dat Jurriaan aan hen opdrong.
‘Jongens kom op de bank zitten, papa wil dat jullie kijken!’
‘Lingo is suf, maar het moet maar,’ riep het meisje.
‘Ik heb geen papa!’ zei het broertje.
Toen hij zijn laatste lettergreep had uitgesproken galmde er een ongemakkelijke stilte door de woonkamer. Vier verbaasde ogen richtten zich op het jonge gezicht van het broertje, met uitstekende jukbeenderen, getuite lippen en smalle neus.
‘Hoe kan iemand papa zijn wanneer hij zijn kantoor meer ziet dan zijn kind?’ vroeg hij.
Iedereen zweeg, ze besefte dat woorden soms minder zeiden dan knuffels. Ze sloeg haar armen om hem heen. Hij voelde koud aan, alsof zijn lichaam al jaren niet aangeraakt was. Zijn lichaam voelde zo koud dat ze zich afvroeg of het broertje nog wel wist wat een aanraking, wat een knuffel was. Uiteindelijk kreeg Louisa hen zover om toch Lingo te kijken. Louisa en de zus raadden het ene na het andere vier- en vijfletterwoord. De lippen van het broertje bleven roerloos op elkaar liggen, je zou je haast afvragen of die lippen elkaar ooit zouden loslaten. Ze kijken het hoor! Misschien doen we er goed aan om eens te praten binnenkort. Haar berichtje werd enkele minuten later beantwoord met een duimpje, Jurriaan had vooral het eerste deel gelezen, dacht ze. Zijn vervolgbericht was: vooral die jongen heeft het nodig, hij moet een groot architect worden net als zijn pa, oom en opa, een einstein is het nog niet, maar dat komt wel :). Louisa walgde van die smiley.
‘Vergeet niet je gezicht te wassen, doe het voor het nacht is!’ riep Louisa nadat het een uur of acht geworden was.
Het broertje knikte traagjes, het was alsof hij teleurgesteld was. Ook niet zo raar dacht Louisa, waarom zou je niet teleurgesteld raken als degene die je wilt zijn onzichtbaar moet worden.
‘Voordat je gaat, kun je alsjeblieft nog een liedje met ons meedoen?’ vroeg het broertje.
‘Ik heb eigenlijk zo een afspraak,’ antwoordde Louisa.
Haar ogen troffen de zijne, Louisa raakte bijna verdwaald in zijn grote pupillen die leken te smeken om haar aanwezigheid.
‘Oké, oké, een liedje dan,’ antwoordde Louisa.
Zowel het meisje als het jongen klapten hun handen en glimlachten breed. Het drietal danste vervolgens vrolijk op een liedje van K3, niet veel later werd dat liedje opgevolgd door een Disneymedley. Ze zag de lach op de gezicht van het broertje, hij leek verlost te zijn van de last die wereld hem opdrong, hij leek verlost van het gezicht onder de Assepoestermakeup en kleding. Hij leek verlost van zichzelf. Ineens klonk de bel.
‘Ik ga er wel naar toe,’ zei het broertje terwijl hij de muziek zachter deed. ‘Bedankt voor alles, je bent de beste oppas die we ooit gehad hebben.’
Louisa keek naar haar horloge en kwam tot de conclusie dat ze dertig minuten te laat was. Haar adem stokte. Haar vingers trilden als een stemvork. Ze zag dat Jurriaan een aantal smsjes gestuurd had; Ik ben eerder thuis (18:36), ik vertrek nu (19:01), ik sta nu voor de voordeur, ben de sleutels kwijt (20:17). Ze hoorde het broertje richting de voordeur lopen, hoorde hem de deur openen. Niet veel later klonk er een stilte, een stilte die werd opgevolgd door een klap en een val. ‘Godverdomme, ik dacht dat je een echte vent was,’ hoorde ze Jurriaan zeggen.