twee dikke plakken deeg dunt ze op de tegels uit
drukt kerstbomen, hondenkoppen en dochterhanden in
deze bleke rode loper van roggemeel en blonde suiker
wat je hard omlaag trekt laat sporen na
ze zet verhalen vast met banketbakkersroom,
kaastaarten en namaakroosjes uit rode suikerpasta
de bakker deed het met haar manager
ze bakt de stemmen beetgaar wanneer
haar dochter van de glijbaan valt
een engel in het zand plet
met knieën diep in het deeg denkt ze: pippi deed dit eerder al
met meer durf en meel en er bleven geen resten hangen
zij schrapt dagen later nog
de korsten van de grond