dat heet ontvreemden

Leonie Moreels

je stal de portemonnee van je juf in het vierde leerjaar

vierhonderd gram panterprint zacht in je handpalm,

kaarten met stempels voor gratis lattes, een rijbewijs

twee babyfoto’s en muntstukken

rolde heen en weer in je plastic mandje

onder een hoofdkussen legde je de buidel in het eenpersoonsbed

laat de tandenfee alsjeblieft prevel je in een smeekbede van vlees en vingers

prinses op de peul slaap je rond het bultje onder je

kwart na vijf sta je met nachtkramp in je nek op

klamme voeten de trap af en twee blokjes om

frommelt de portemonnee voor de dag je betrapt

via het kattenluik in haar rijhuis, als een zetpil in nat warms

dat het je zwaar valt een lieve dief te zijn merk je

als je pyjamabroekje aan een richel vasthangt en je valt

ziet niemand je en je bloedt niet

mama roostert bruine boterhammen en snijdt met knipmes

perziken – meer steen dan vlees – in partjes

zie je dat ze onder tafel haar besjes met de kittens deelt

wie moet hier goed eten om te groeien

met vlekken op je kuiten en builen op je bovenbenen

prop je op de speelplaats, vlakte van beton en gegil,

de onderrok in je onderbroek en roept: kijk!

zelfs met gestrekte benen kan ik mijn tenen aanraken

juf lost een klontje in gemberthee op, tikt

een plastic lepel met tandafdrukken

tegen de rand van het kopje

staat op punt van

vragen