het kippenhok – 1

Ella Meyvisch

Isolde was nog maar pas naar ons dorp verhuisd. Ze had een vreemd accent, waardoor ze trager sprak en lange woorden bijna zong. Ze leek over alles verbaasd, leek alles te geloven. Isolde stopte zelden met praten, maar ik luisterde graag naar haar verhalen over ver van hier. Want in die verhalen klonk een zoete heimwee die me vertederde en deed wegdromen. Haar gezicht was klein en rond, met diepe oogkassen, alsof ze doodmoe was en toch ook klaarwakker.

Isolde was voor het eerst bij mij thuis. Op woensdagnamiddag ging de tijd traag en was het altijd zonnig. De tuin was gehuld in okergeel en gonsde door de zoemende insecten. We zaten verveeld bovenop de houten, schilferige buitentafel, twijfelend over wat we moesten doen, toen ik besloot om Isolde het kippenhok te tonen. De kippen bestonden nooit, tot ik er weer aan dacht, dan hield ik weer vurig van hen.

Het kippenhok stond in de verborgen achtertuin, omsluierd door wildgroei, omdat iedereen hem steeds vergat. De onverzorgde struiken waren breed en hoog geworden, in elkaar verstrikt, gevangen in een wolk van bijen en vlinders. Onderweg zei Isolde dat ze nog niet vaak een kip van dichtbij had gezien, en toen vond ik haar al helemaal wereldvreemd. Voor mij waren ze de normaalste dieren op aarde.

De toegang naar het kippenhok bestond uit een geïmproviseerd hek dat ik niet zomaar kon opentrekken, maar deels moest optillen. Isolde bleef buiten staan, met haar grote ogen glurend door de gaten van het gaas. Haar blik volgde de geklauwde kippenpoten, en ze tuitte haar bleke lippen alsof ze ergens heel diep over nadacht.

In het hok leefden drie kippen met zachte, witte pluimen, een grote kuif en gevederde poten. Ze paradeerden vredig heen en weer, bijna vorstelijk. Onze vierde kip viel op, door haar grootte, maar vooral door de brute gejaagdheid en het lawaai waarmee ze zich verplaatste over de schrale aarde. Ze had alleen nog haar linkeroog, maar toch rende ze sneller dan de andere kippen, leefde ze liever en harder. In haar werkende oog waren geen vragen, geen angst te lezen.