Nu heeft de kikker geen geheimen meer. Zijn organen blinken, alsof ze ontzag verdienen. Ik tast in zijn lichtbruine darmslierten. Ze zijn zorgzaam rond de andere organen gewikkeld, tot ik ze uit elkaar trek. Alles wat meekomt leg ik netjes naast mijn offerdier neer. Op de zandgrond zien de losse orgaandelen er nog afstotelijker uit, omdat ze zo ook al hun toewijding verloren zijn.
Ik graai naar het hart van de kikker. Het heeft een opvallende paarsrode kleur. Ik moet het hartje tussen mijn duim en wijsvinger geklemd houden om het voorgoed van zijn lichaam te ontdoen. Vanaf nu is de kikker ontzield.
Deze hele tijd is het bos gruwelijk stil gebleven om ons heen. Alleen de poel kabbelt ingehouden. Ik draai mijn gezicht naar Hugo toe zonder hem in de ogen te kijken. Mijn blik is iets lager gericht, op zijn kin.
Mijn kind huilt. Voor mij zijn het heilige tranen.