hoe te protesteren als je na een uur al overprikkeld bent de zon in je ogen de blikken van
omstanders prikken in je met warmte volgegoten wangen
mijn loops raken nog net niet mijn cochlea en mijn voeten volgen gehyperfocust het ritmisch
slagwerk van de trommels ik adem drie keer in, elke keer wat dieper voor extra zuurstof
en hou mijn handen gebald om de rood-wit-groen-zwarte vlag die glinstert als een
watermeloen in een handgeschilderd kleibakje
tijdens de wandeling ontvouwen allerlei grote
en kleine versies van de vlag
ze hangen uit de raamkozijnen vastgehouden door handen overgoten met hoop
hoe blijf je elke keer weer terugkeren in die krachtige stroom die door de straten glijdt
licht vangend razend menselijkheid eist
als het je niet lukt om de winterdekens van je lichaam af te pellen,
je hoofd zo vol met een stroperige substantie die veel weg heeft van appelstroop
zonder zoet te zijn
als je je meer een zuurstofdeeltje voelt dan een persoon
en het moeten blijven opstaan voor dak en brood
het idee van een keuze behalve die van werk merk wasmiddel, ijskoffie
is ondenkbaar gemaakt
deze wereld eist van ons we onze lichamen uitputten
om ons staande te kunnen houden
deze wereld eist van ons
dat we onvindbaar blijven voor elkaar
als we zien wat niet alleen ons aangaat
wat buiten onze ervaringen afspeelt
maar niet buiten dit systeem,
(we laten niemand achter)
kunnen de kabelverbindingen van onze lichamen
onze vingerkootjes, ellebogen, heupbotten
elkaar zachtjes prikken
het deeltje dat ik ben en ik hebben onszelf nog niet uit bed weten te wensen maar weten
hoe we onder de dekens die als membranen om ons heen getrokken een telefoon vinden
een video plaatsen
geld overmaken
geschiedenissen lezen
poëzie erbij pakken
en uiteindelijk vrienden bellen;
via het ondergronds kabelmycelium vinden we elkaar wel
mijn bed blijft onopgemaakt,
we lopen gearmd uit de markt handen uitpuilend van
kikkererwten, pindakaas, aardappelen, bonen
Dabke, migrerende antilopen, manza xylofonen, Saut d’Eau waterval
met lang geliefde tradities omweven
worden onze lichamen planeet-rond
als we ons niet kunnen voortbewegen
in die krachtige stroom die door de straten glijdt
dan laten we de stroom naar ons toe komen
in de vorm van belletjes die uit de pan omhoog borrelen
als uit de deurkier
stoom langs buitenlucht strijkt
en we voorzichtig geklop ontvangen
voetstappen op de deurmat
die de benauwde kringeltjes aanraken
ondanks het hakkelige gedag zeggen:
we hoeven elkaars membranen niet af te pellen
om te weten dat we elkaar aarzelend mogen aandrijven.