Vergeef me Vader, want ik heb gezondigd…
Ik heb met mijn vader de eendjes gevoerd in het stadspark, terwijl er een groot verbodsbord stond van de vissersvereniging.
Van tevoren hadden we tijdens het halfvasten krombroodjes geraapt op de Kollenberg. Op de terugweg zat ik achterop de fiets bij mijn vader en trok ik aan de koorden van zijn versleten Sanddposttassen, terwijl ik met mijn witte legging tegen de tassen schopte: ‘Sneller, sneller, in galop!’ Ik slaakte een gil, toen we door een grote modderplas fietsten. Op de fietstassen zag je een zeefdruk van mijn hangende beentjes, als een mislukt doek van Jackson Pollock. We kwamen thuis met Aldiboodschappenzakken vol met halvemaanvormige broodjes, een paar gedeukt in mijn wijde trui verstopt als in een kangoeroebuidel. Ze hadden ietwat verbrande uiteindes, wat ze extra knapperig maakte. Soms zat er eentje tussen die juist opviel door zijn rechte vorm. We belegden ze aan tafel met hardgekookte eieren en een snufje zout. De hele week aten we wit brood, totdat het groen kleurde.
We deelden de kruimels met de eendjes. Zij kwamen tevoorschijn als muizen, die de vloer opruimen, wanneer de muziek al is gestopt. De waterhoentjes verdrongen elkaar en moesten uiteindelijk plaats maken voor een paar ganzen. Mijn lievelingseend Donald, die er cartoonachtig geel uitzag, gaf ik extra veel. Vissers stonden chagrijnig te wijzen naar het officiële verbodsbord dat er opgepoetst uitzag: VERBODEN EENDEN TE VOEDEREN. We gooiden de plastic boodschappenzak in één keer leeg en vertrokken weer naar huis voor het avondeten, pulpo alla gallega, wat mijn vader eerder die dag had bereid. Want Spanje had van Nederland gewonnen bij het WK of Nadal had van Federer gewonnen. Of papa vertrok die keer de volgende dag naar Menorca om zijn ex op te zoeken. Een van die drie.
Iemand te vroeg missen is als het opeten van het laatste intacte paprikachipje in de zak. Het enige wat overblijft zijn kruimels.
★
Op de achtergrond klinkt een harde knal wanneer de kerkbank valt, omdat er maar één iemand op is gaan zitten. Een jonge vader zoekt de verkoeling en rust op van trekkende plakkerige kinderhanden, waarvan je maar hoopt dat het jam is. Hij vlucht verontschuldigend de kerk uit, terug naar het lawaai zonder volumeknop dat niet van hem afkomstig is.
★
Ik zie het maar als een goddelijk teken dat ik je moet interrumperen. Volgens mij gaan we nu wel erg ver terug in de tijd. En je begrijpt toch wel dat dat geen zonde is, maar bureaucratie. ‘Jezus richtte zich op en zei: Wie van jullie zonder zonde is, laat die als eerste een steen naar haar werpen.’ (Johannes 8:7)
Ja, mijn inspiratie raakt een beetje op. Ik heb je zo’n beetje alles verteld, behalve hoe ik heet. Mijn naam is trouwens Eva. Kun je me de jouwe vertellen of is anonimiteit als priester verplicht?
Nee, we zijn geen anonieme superhelden. Elke zondag kon je me gewoon voorin de kerk in het volle licht zien staan zonder venster ertussen. Al zou ik waarschijnlijk tegenvallen zonder alle mystiek. De biecht is mijn favoriete sacrament. Ik had wel op iets spannenders gehoopt als laatste biecht, een moord ofzo.
Oké, je weet nu wel genoeg over mijn miserie. Vertel me eens iets zondigs over jou. Waarom is dit eigenlijk je laatste biecht, heb ik je zo afgeschrikt?
Nee, het ligt niet aan jou, maar aan mij. Na twaalf jaar als priester de communie te hebben uitgedeeld, heb ik een glutenallergie ontwikkeld. Helaas bestaan er geen glutenvrije hosties. Dus na langdurig overleg heb ik bij de bisschop mijn ontslag ingediend. Ik word denk ik timmerman, moet alleen nog naar de Hornbach voor het juiste gereedschap. ‘Daarom maak ik u bekend, dat niemand, die door den Geest Gods spreekt, Jezus een vervloeking noemt; en niemand kan zeggen, Jezus den Heere te zijn, dan door den Heiligen Geest.’ (1 Corinthiërs 12:3)
Wow, dat is de sulligste ontslagreden ooit. Op mijn werk krijgen we altijd een verzorgde veganistische lunch – het hoogtepunt van mijn dag. Je kan dan ook je dieetwensen aangeven: glutenvrij/lactosevrij/plantaardig/Halal/pinda-allergie. Krijg je dan net als in de dodencel een Laatste Avondmaal?
Zo werkt het niet helemaal. Ik kreeg wel bloemen met een kaartje door alle nonnen ondertekend: ‘Denk aan Hem bij alles wat je doet, dan baant Hij voor jou de weg’ (Spreuken 3:6) ‘Steeds houd ik de Heer voor ogen, met Hem aan mijn zijde wankel ik niet.’ (Psalm 16:8) ‘Al bezwijkt mijn hart en vergaat mijn lichaam, de rots van mijn bestaan, al wat ik heb, is God, nu en altijd.’ (Psalm 73:26). Zulke persoonlijke woorden.
Dat cadeau is niet zo milieubewust, maar wel een mooi gebaar. Al klinkt jouw God als een bezitterig iemand. Had ik trouwens iets voor je mee moeten nemen als bedankje? Voor juffen en meesters deed ik dat altijd voor de zomervakantie. Het was een dorpsschool dus de kans was groot dat je het jaar erop dezelfde leerkracht had.
Dat zou helderziend van je zijn, en rieken naar hekserij. Ook gaat het in tegen het ambt. Wij doen Gods werk. Ik kan je wel een laatste advies geven: ‘Echte liefde is geduldig en vol goedheid. Ze kent geen afgunst, geen ijdel vertoon en geen zelfgenoegzaamheid’ (1 Korinthiërs 13:4). Affectie is als een ei, dat na verloop van tijd barstjes vertoont. En dan duim je maar dat het hardgekookt is. Wanneer je verliefd bent, dan voelt dat als hoop. Angst, pijn en twijfel krijg je er gratis bij. ‘Het celibaat is een stuk minder ingewikkeld dan een relatie.’
Quote je nu die knappe priester uit Fleabag? Als je als bedankje platonisch wil trouwen, heb ik nog ergens een jurk liggen. Handig voor de boodschappen, huur en autoverzekering.
Laten we het eerst maar bij een kopje koffie houden, thee heb ik ook in de aanbieding. ‘Toen zeide David tot Nathan: Ik heb gezondigd tegen den HEERE! En Nathan zeide tot David: De HEERE heeft ook uw zonde weggenomen, gij zult niet sterven.’ (2 Samuël 12:13)
Oké, als je belooft alleen maar uit Fleabag te citeren als je christelijk wil overkomen. Al die Bijbelse spreuken doen me te veel denken aan The Handmaid’s Tale.
Beloofd. Als je dit alles ook tegen je vader vertelt.
Geloof me, dat was ik al van plan. Oké misschien zal ik niet álles met hem delen, maar wel het belangrijkste. Zo waarlijk helpe mij God. Zeg je dat zo? Amen.
★
De kerkklokken klinken op de achtergrond, wanneer Eva de krakende deur van het biechthok achter zich sluit. Door het glas en lood schijnt een lichtspel van primaire kleuren op de marmeren vloer. En voor het eerst wacht ze op het geschuif van het bordeauxrode gordijn tot een extra paar sloffende voetstappen door de gotische bogen echoot, terwijl de zon alweer ondergaat als een kaars die uitdooft.
★
‘Hoi Eva, aangenaam kennis te maken. Mijn naam is Noah’, en gekleed in zijn rijk versierde kazuifel reikt hij me de hand.