Hey, ouwe rakker. Wat leuk dat jij ook even bent komen kijken. Kom eens wat dichterbij het bed, bij je baasje, dat ik je kan aaien. Ja, goed zo. Dat vind je lekker hè, zo achter je oren. Vroeger ook al, toen je nog een pup was. Toen krabde ik ook altijd achter die oortjes van je, waar ik je toen in had gebeten omdat iedereen tegen me zei dat je dat bij husky’s moet doen. Dat doen husky’s, blijkbaar. Die bijten bij de geboorte in de oren van de pup, dan weten ze wie de baas is. Maar jij weet wel wie het baasje is, hè Spot, inmiddels. Heel goed. Ik ga je missen, jongen. Maar maak je vooral geen zorgen, er gaat goed voor je gezorgd worden als ik weg ben. Dat heeft je baasje tot in de puntjes uitgewerkt, wees gerust. Die laat z’n ouwe rakker echt niet zomaar in de steek, hè Spot? Niet na alles wat je voor mij hebt gedaan. Na al die keren dat je me meenam naar buiten om door het park te struinen, dat je bij me op schoot kwam zitten om met me te kroelen. Ik ben je eeuwig dankbaar, lief dier, als je dat maar weet. Ik hou van jou. We hebben een geweldige tijd gehad hè, samen. Nooit een wolkje aan de zon. Hé joh, wat zit je nou aan mijn vingers te likken. Gekkie. Je maakt er weer een smeerboel van. Je hebt zeker honger, is dat het. Ga nu maar, er staat een bakje brokjes in de hoek. Dan praat ik even met de rest.
Goh, wat een drukte om het bed. En dat allemaal voor mij. Snap jij dat nou, Bart, al die mensen voor mij? Nee, ik ook niet. Haha. Wat ben je ook een eikel eigenlijk hè, jij. Altijd grapjes maken. Mij voor schut zetten. Alleen God weet waarom wij vrienden zijn. Maar jij was wel mooi de eerste van iedereen, dat moet ik je nageven. In de zandbak was jij er al. Jij liet me zien hoe ik de mooiste torens kon maken, die ook nog eens overeind bleven staan. We speelden Mario Kart op onze Nintendo’s, ruilden Pokémons met elkaar. Tjonge, om te bedenken dat vroeger de levels van onze Charizards onze grootste zorgen waren. En wie er als eerste bij de eindbaas zou komen. Dat veranderde wel op de middelbare, hè. Toen maakten we ons ineens druk om meisjes en wie van ons er het eerste gekozen werd als de teams werden gemaakt bij de gymles. Weet je nog, die keer dat je je uitsloofde door op de tafel te dansen toen mevrouw Janssen weg was? En dat ze toen ineens in de deuropening stond en jouw kop zo rood als een tomaat werd? God, wat hebben we gelachen, toen. Dat waren tijden. De koningen van de school, jij en ik. Niemand deed ons wat. Op onze wenken bediend, werden we. Dat moet misschien toch wel de mooiste tijd van m’n leven zijn geweest. En dat zegt wat. Toen gingen we ook nog eens studeren in dezelfde stad. Het tweekoppige front. Wij tegen de rest van de wereld. Lallend van feest naar feest om uiteindelijk toch altijd weer uit te komen bij tante Cil.
Ach, kijk nou wie daar is. Speak of the devil. Daar ben ik echt even stil van. Wat lief dat je bent gekomen, Cil. Jemig, nu moet ik toch bijna een traantje wegpinken. Nog steeds prima ter been, zie ik. Dat was even schrikken hè, toen ze zeiden dat je kanker had. Ja. Maar je hebt ze een poepie laten ruiken, die dokters. Tante Cil krijg je niet één twee drie kapot. En toen waren de rollen ineens omgedraaid, lig ik hier langzaamaan te vergaan. Het is fijn dat je er bent. Trouwens, dat je het even weet: ik heb al je adviezen opgevolgd. Ik ben nooit voor het geld gegaan, altijd voor de liefde. Ik ben blijven lachen en als het regende was ik degene die buiten stond te dansen. Volgens mij ben ik niet veranderd, alleen van buiten, en is Steven Steven gebleven. Kijk maar, het klokje zit nog om mijn pols. Kwart voor vijf, toch Cil? Ik krijg meteen trek in een bitterbal. Als hij nog warm is, tenminste. Haha. Zeg Cil, Bart, hebben jullie eigenlijk ooit mijn ouders ontmoet? Nee hè? Dan hebben jullie geluk, daar zul je ze net hebben. Kijk, ze schuifelen langzaam naar mijn bed.
Hey pap. Hey mam. Hoe is het? Met mij gaat het prima. Althans, als je niet meerekent dat ik hier lig. Ziet het er toch naar uit dat jullie me gaan overleven. En jullie zien er nog geweldig uit ook. Nergens een rimpel te bekennen. Nou, het is jullie gegund hoor. Bedankt, voor alles. Dat jullie er mijn hele leven lang voor me waren. Dat jullie van mij zo’n vrolijk kind hebben gemaakt, zo’n vrolijk mens, zo’n gelukkig iemand. Ik had me geen betere ouders kunnen wensen. Ik keek altijd uit naar het moment dat je me kwam ophalen van het kinderdagverblijf, mama, om dan samen hand in hand naar huis te lopen, naar papa. Ik herinner me de avonden op de bank, voor de televisie. Dat ik dan vroeg of ik nog eventjes op mocht blijven, nog heel eventjes op mocht blijven, en dat dat dan bijna altijd mocht als ik het lief genoeg vroeg. Jullie weten dat niet, maar mijn vriendjes wilden het allerallerliefst bij ons thuis spelen omdat ze dan verwend werden met koekjes en snoepjes en lekker drinken. Ik herinner me onze eindeloze telefoongesprekken. Ik een student in de grote stad, jullie nog steeds in het kleine dorp. Jullie wilden alles weten. Hoe het met mijn vakken ging, wat ik die week had uitgevreten, of ik al een vriendinnetje had. En ja, toegegeven, destijds kon dat weleens op mijn zenuwen werken, maar nu snap ik ook heus wel dat jullie dat alleen maar deden omdat jullie van me hielden. Houden. Ik kon altijd bij jullie terecht. Met vragen, met zorgen, met tranen: jullie ontvingen me met open armen. Daar ben ik jullie dankbaar voor. Ik heb me bij jullie mijn hele leven veilig gevoeld. Ik hou van jullie, papamama. Fantastisch waren jullie. Waarom zeggen jullie eigenlijk niets terug? Hey, waar gaan jullie nou naartoe? Kom eens terug…
Oké, volgens mij is het tijd om te gaan. Wat is het stil, ineens. Waar is iedereen? Ach, ze hebben het vast druk. Het is ook wel mooi geweest, zo. Ik heb toch eigenlijk best een geweldig leven gehad, als ik er zo over nadenk. Altijd vrienden om me heen, iedereen vol liefde. Fantastisch, was het. Werkelijk waar fantastisch. Echt. Geloof me. Een beter leven had ik me niet kunnen wensen. Maar… mag ik misschien toch nog heel even…? Ja, wat eigenlijk? Gewoon, nog heel even. Een paar laatste ademteugen … misschien nog een keer proberen die bal in de voetbalkooi te schieten in plaats van eroverheen … een laatste zandkasteel bouwen … nog een keer luisteren naar een fluitende vogel … nog een laatste keer Spots natte snuit in m’n gezicht … een laatste lach, laatste traan … een laatste verhaal … gewoon, nog heel e-